Ook in spoedgevallen
jouw New Legal partner.
Spoednummer: 020 -379 23 21
TLG – Kantoor AMSTERDAM

TLG – Kantoor AMSTERDAM

De Lairessestraat 107
1071 NX Amsterdam

TLG – Kantoor Den Haag

TLG – Kantoor Den Haag

Badhuisweg 84
2587 CL Den Haag

TLG – Kantoor Rotterdam

TLG – Kantoor Rotterdam

Veerkade 1
3016 DE Rotterdam

Auteur: Rudi Holzhauer Gelezen: 169

Komt een octrooi bij de Raad van State

Bij TLG weten we dat octrooien geen lichte kost zijn. Je moet er een beetje verstand van hebben. Soms gaat het helemaal mis. “De onderhavige zaken zijn hiervoor exemplarisch”, zeg ik de rechtbank Den Haag na. Want die was ook in dit geschil bevoegd om over de geldigheid dan wel nietigheid van een tweetal Nederlandse registratie octrooien te oordelen.

Tijdens de registratieprocedure ligt de aanvrager behoorlijk overhoop met OCNL en de manier waarop die instantie (o.a.) het nieuwheidsonderzoek verricht. “Onzorgvuldig”, zegt de aanvrager, en tegen een onzorgvuldig besluit kun je in beroep bij de bestuursrechter. Toch?

Waar gaat het over?

Dat is eigenlijk helemaal niet zo interessant. Interessant is de hele procedure, civielrechtelijk en bestuursrechtelijk, het onbegrip bij de betroffen octrooi-aanvrager als ook de status van het Nederlandse registratie-octrooi. De uitvinding heeft betrekking “op de mogelijkheden die de RFID-chiptechnologie in combinatie met de kentekenplaat van een geregistreerd voertuig/vaartuig biedt om dit geregistreerde kenteken en de hieraan gekoppelde voertuiggegevens (CVO), ook commercieel, direct, zonder optische waarneming van de kentekenplaat, te controleren op het rechtmatig gebruik hiervan. … Dankzij het elektronische leesapparaat kan de politie de echtheid en de overeenstemming controleren tussen de gegevens die respectievelijk zijn aangebracht op de kentekenplaat van het voertuig, op het officiële identificatiedocument van het voertuig en/of op het vignet dat op de ruit is aangebracht.”

Elk IE-recht kent eigen zgn. materiële vereisten. Dat zijn de inhoudelijke eisen die aan een creatieve prestatie, een innovatie of een communicatiemiddel worden gesteld. Door de Nederlandse bijzondere wet, of rechtstreeks door EU-recht. Daar gaat het nu niet over. Het gaat nu om de formele vereisten, die er soms ook zijn. Die eisen zijn er niet voor o.a. het auteursrecht, de naburige rechten en het handelsnaamrecht. Maar wel voor de andere IE-rechten. Die moeten ergens worden ingeschreven of geregistreerd. Daarin zijn dan weer twee smaken: toetsing vooraf door de inschrijvings-instantie, met een weigeringsbevoegdheid, of een registratie zonder toetsing vooraf, en zonder zo’n bevoegdheid.

Het Nederlands registratie-octrooi (de naam zegt het al) is een voorbeeld van dat laatste type. Het EU/Gemeenschapsoctrooi wordt wel volledig vooraf getoetst (door het EOB).

En wat is nu het probleem?

De conclusies van de aanvrager bevatten veel teksten die er eigenlijk niet toe doen. Het beoordelen daarvan op nieuwheid en inventiviteit is lastig. Ook voor het OCNL. Die laat dus veel buiten beschouwing. Nieuwheid en inventiviteit zijn ver te zoeken, zeker ook in de communicatie met het OCNL. Maar de aanvrager wil toch zijn registratie, en krijgt die ook. Kan in het systeem namelijk niet geweigerd worden. Het Nederlandse registratie-systeem kent immers geen bindend vooronderzoek. De aanvrager heeft voor de octrooi-registratie en er na contact met de RDW om zijn idee daar ingang te doen vinden. Dat lukt niet echt.

Uiteindelijk spreekt de (dan) octrooihouder de RWD aan wegens inbreuk op zijn octrooien. Dat gaat de Rijksdienst voor het wegverkeer (RDW) net iets te ver. De RDW stelt een vordering in tot nietigverklaring van de octrooien. Met als verplichte bijlage het advies van de OCNL terzake (niet nieuw, niet inventief). Waar de octrooihouder niets van wil weten, omdat er een bestuurlijke procedure van hem loopt tegen die al-dan-niet besluiten van de OCNL. Die staan daarmee volgens hem dus niet vast.

De rechtbank en uiteindelijk de Raad van State maken korte metten met deze procedurele querulant (of procedurele ondeskundige …). Er is geen nieuwheid en geen inventiviteit, dus de octrooien worden vernietigd. En de adviezen van het OCNL terzake zijn geen besluiten in de zin van de AWB.

Rechtbank Den Haag, 17 november 2021

De octrooien zullen worden vernietigd. De rechtbank hecht eraan op te merken dat deze zaken – zoals RDW terecht heeft aangevoerd – de keerzijde laat zien van het registratieoctrooi, dat Nederland als een van de weinige landen nog kent. De gedachte was destijds om laagdrempelige toegang te bieden voor aanvragers die tegen lage kosten, ongeacht de uitkomst van een nieuwheidsonderzoek, een octrooi automatisch verleend krijgen. RDW legt de vinger op de zere plek waar hij zegt dat de kwaliteit van de octrooien in dit systeem niet is gewaarborgd, waardoor het voor de octrooihouder zelf en derden niet duidelijk is wat de waarde is van een verleend Nederlands octrooi. De onderhavige zaken zijn hiervoor exemplarisch. Het zou niet onverstandig zijn om, nu zoveel jaren later, bij de komende wetswijziging van de Rijksoctrooiwet 1995 goed te reflecteren op de wenselijkheid van dit systeem. (ov. 5.17 en 5.18)

Dat is natuurlijk niet niets. Zo’n overweging ten overvloede. Er werd in Nederland ooit nagedaht over het invoeren van een zgn. gebruiksmodel als vorm van IE-becherming. Bestaat in veel andere landen (Gebrauchsmuster, utility model). Als een soort “klein octrooi”. Mogelijk is dt een handzaam alternatief.

Raad van State 24 april 2024

Op 28 februari 2020 en 6 maart 2020 heeft het Octrooicentrum adviezen uitgebracht. De Dienst Wegverkeer heeft op 18 juli 2019 op grond van artikel 84 van de Rijksoctrooiwet 1995 een verzoek ingediend bij het Octrooicentrum om advies uit te brengen over twee octrooien, NL1042756 en NL1042286. [appellant] was octrooihouder van deze octrooien. Het Octrooicentrum heeft vervolgens twee adviezen uitgebracht en [appellant] heeft hiertegen bezwaar ingesteld. Het Octrooicentrum heeft dit bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, omdat de adviezen volgens hem niet op rechtsgevolg zijn gericht en daarom geen besluiten zijn als bedoeld in artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht. Bij uitspraak van 22 juli 2021, ECLI:NLRBDHA:2021:8532, heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.

De Afdeling ziet ten behoeve van de duidelijkheid voor partijen en de rechtspraktijk aanleiding ten overvloede het volgende te overwegen. De rechtbank heeft onder overweging 5.3 van de aangevallen uitspraak het volgende geoordeeld: “De rechtbank is van oordeel dat de adviezen waartegen eiser bezwaar heeft gemaakt, geen besluiten zijn zoals bedoeld in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de AWB. Zoals verweerder terecht heeft gesteld, hebben de adviezen geen rechtsgevolg, omdat de octrooien waarop de adviezen zien ook na afgifte van het advies van kracht blijven. Dit geldt ook als wordt geadviseerd tot nietigheid van de octrooien, zoals in dit geval is gebeurd. Het feit dat de verzoeker van het advies (RDW) door het uitbrengen van het advies ontvankelijk is in een vordering tot vernietiging van de betreffende octrooien, brengt op zichzelf nog geen verandering in de rechtspositie van eiser mee. De verandering in rechtspositie ontstaat namelijk pas nadat een uitspraak op een ingediende vordering is gedaan. Dat een advies van verweerder vaak zou worden gevolgd in een uitspraak op een vordering, zoals eiser betoogt, doet aan het voorgaande niets af.” De Afdeling kan zich met dit oordeel van de rechtbank verenigen.

Leermomenten

Dag octrooi voor de Raad van State dus. We leren iets meer over hoe het OCNL aankijkt tegen onduidelijke conclusies, wat de Rb. Den Haag oordeelt (vernietiging), wat de problematische status van het NL registratieoctrooi is, en wat de bestuursrechtelijke status is van de vaststellingen in adviesvorm van het OCNL.

Voor onderzochte IE-rechten zijn het sterkst. Registratierechten zijn minder sterk, en ongeregistreerde IE-rechten kennen de meeste feitelijke (bewijs) problemen. Voor het auteursrecht verwijs ik in dit kader naar mijn blog over het CopyrightsRegister. Voor alle IE-rechten geldt dat het uiteindelijk altijd de rechter is die de geldigheid al; dan niet bepaalt. Vooronderzoek of niet – registratie of niet.

Bronnen:

Rechtbank Den Haag in de octrooi-vernietigingsprocedure, 17 november 2021, ECLI:NL:RBDHA:2021:12827

Raad van State in de bestuursrechtelijke procedure (met vermelding van de eerdere instanties), 24 april 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1710

Het Nederlandse octrooi registratie systeem, NOVU, 27 januari 2023 Het logo bij deze blog is afkomstig van de NOVU.