In de vorige blog brengt mijn collega Helen Maatjes een aantal zaken naar voren over AI in relatie tot “kunst” en “auteursrecht”. Het belang van die discussie blijkt meteen ook met het verschijnen van een artikel van de Leidse hoogleraar Dirk Visser in het NJB van 17 februari j.l. over “Robotkunst en auteursrecht”. Alweer 3 jaar geleden was er de tafelrede van Berber Brouwer. Het onderwerp van die tafelrede op het IE-diner van 30 januari 2020 was “het einde van de intellectuele schepping”. In haar rede schetst Berber Brouwer een toekomstperspectief voor het auteursrecht. Dat auteursrecht lijkt toch niet weggelegd voor resultaten van AI-programma’s (een algoritme of anderszins) of –apparaten.
“Misschien moeten we toegeven dat we in het auteursrecht als sinds de uitvinding van internet achter de feiten aanlopen. Het najagen van vergoedingen voor steeds nieuwe verdienmodellen is als dweilen met de kraan open.”
In mijn blog destijds was ik helemaal met Berber eens. Het internet werd vanaf het begin door traditionele auteursrecht-vertegenwoordigers al gezien als “één grote illegale kopieermachine”. Egbert Dommering sprak begin jaren 90 van de vorige eeuw al van een “electronisch vergiet” waardoor het auteursrecht zou kunnen verdwijnen.
Robotkunst en auteursrecht
In zijn artikel in het NJB bespreekt Dirk Visser het auteursrecht en de daar aan verwante rechten en zorgvuldigheidsnormen op door kunstmatige intelligentie vervaardigde tekst en stilstaand beeld. Wat en waartegen beschermt het auteursrecht? Met als kernvragen: is robotkunst beschermd? Bij wie ligt de bewijslast van menselijke inbreng? Wat zijn de gevolgen? Minstens even belangrijk is vervolgens de vraag: wanneer een individueel ‘robotkunstwerk’ inbreuk maakt op auteursrechten van anderen? . Er wordt afgesloten met een samenvatting, met de vraag of het waarschijnlijk is dat de wetgever gaat ingrijpen en met de open vragen
wat wenselijk is: meer of minder kunstmatig intelligente kunst? En of verzet zinvol is? Het zijn maar liefst 11 bladzijden met 82 voetnoten. Een wetenschappelijk artikel met de stand van het moment. Ik licht er een paar zaken uit.
Is robotkunst auteursrechtelijk beschermd?
Komt het onbewerkte resultaat van een tekst- of kunstrobot voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking? Het antwoord luidt vermoedelijk ’nee, tenzij’. Een door een computerprogramma gegenereerde tekst of afbeelding geeft geen blijk van creatieve menselijke keuzes. Dat is zelfs een van de wezenlijke kenmerken ervan. De robot maakt ‘kunstmatig intelligente’ keuzes waarbij hij bestaande informatie, zoals woorden en beeldelementen, combineert tot een nieuwe tekst of afbeelding zonder menselijke tussenkomst. Hoe nieuw, origineel of verrassend de tekst of de afbeelding ook is, er is geen sprake van menselijke creatieve keuzes. Tenzij de menselijke betrokkenheid zodanig concreet en gedetailleerd is dat de robot als het ware onder menselijke ‘leiding en toezicht’ een tekst of een afbeelding maakt, waarbij de menselijke creativiteit blijkt uit de concrete vormgevingskenmerken van het resultaat. De menselijke betrokkenheid kan, zowel aan de input-kant als aan de output-kant zitten: het resultaat dat de robot produceert kan zowel worden gedicteerd door de ontwerper van de robot, die zijn creativiteit als het ware ‘meegeeft’ als door de gebruiker, wiens instructies en opdrachten in het resultaat tot uitdrukking komen. Als in het resultaat letterlijk de creatieve input van de gebruiker erugkomt, rust daar auteursrecht op van die gebruiker.
Adieu auteursrecht – Vaarwel rechthebbenden?
Onder het kopje “Gevolgen” bespreekt Visser wat breder de doorwerking van het ontstaan van robotkunst. Dat leidt tot interessante (en fundamentele) bespiegelingen. Ik deed dat eerder ook al, in het verlengde van de tafelrede van Berber Brouwer. Dat gaat dan over de meer algemene vraag of het auteursrecht niet domweg achterhaald is (of wordt). Daar wil (ook) ik nog wel eens een principiële beschouwing aan wijden.
Waarom zou iemand andermans robottekst of robotkunst willen kopiëren als hij of zij zonder veel moeite elf zijn eigen unieke robottekst of robotkunst kan laten maken (of, natuurlijk, er eer in schept zelf werken te
maken)? Hoe aantrekkelijk is robotkunst als iedereen het op ieder moment kan maken? Als robotkunst niet van echte kunst is te onderscheiden, heeft robotkunst dan ook impact op de aantrekkelijkheid van echte kunst? Zijn mensen dan minder bereid te betalen voor echte kunst, en zijn echte (menselijke) kunstenaars dan minder geneigd kunst te maken? Met deze vragen raken we aan het fundament van het auteursrecht dat er is om het maken van kunst te erkennen, te belonen en aan te moedigen. Wordt dat fundament aangetast als robots iets ook of beter kunnen, zonder erkenning, aanmoediging of beloning? Andere technische
ontwikkelingen tonen aan dat de impact aanzienlijk kan zijn: het is evident dat de komst van ‘intelligente’ camera’s in mobiele telefoons en ‘intelligente’ vertaalsoftware de vraag naar professionele foto’s en de werkgelegenheid voor vertalers sterk heeft beïnvloed. Die invloed had de komst van de fotografie overigens ook op de (portret)schilderkunst en de komst van de grammofoonplaat op de werkgelegenheid van de muzikant.Het is ook duidelijk dat tekst- en beeldmakers zich momenteel bedreigd voelen door deze nieuwe robots. Zie bijvoorbeeld het online protest tegen AI-gegenereerde afbeeldingen, gestart door Alexander Nanitchkov en de tweet van Jon Moisan, acquisitieredacteur bij een stripuitgever die in een tweet AI-kunst ‘fraude’ noemt. De verontwaardiging is inmiddels groot.
Dirk Visser eindigt met een aantal vragen die de wenselijkheid van regelgeving betreffen:
Willen we meer datamining en meer kunst en tekst door robots of willen we minder datamining en minder kunst en tekst door robots? Willen we een ‘AI and research friendly copyright framework’ of willen we een auteursrechtelijk systeem dat menselijke makers probeert te beschermen tegen ‘oneerlijke concurrentie’ door robots? Is het wenselijk dat het gebeurt op basis van bestaand auteursrechtelijk materiaal zonder enige vorm van financiële compensatie aan de makers daarvan? Is het tegen te houden? Is het wenselijk dat te proberen? Die discussie moet de komende tijd gevoerd worden.
Bronnen:
- Auteursrechten op slimme software en smart apps, AIrecht, 2 oktober 2018
- Wie is de eigenaar van AI-creaties? Het recht staat voor een uitdaging. Innovation Origins, 5 november 2019.
- Het einde van de intellectuele schepping, Berber Brouwer, 30 januari 2020 (hier als pdf met illustraties)
- Ontschrijving, onttekening en ontkenning, Dirk Visser, IE-Forum 31 januari 2023
- Robotkunst en auteursrecht, Dirk Visser, Nederlands Juristenblad 17 februari 2023 afl. 7 blz 504-515 (hier als pdf)
Mijn eerdere blogs:
- (1) Nadenken over AI en IE – een tafelrede
- (2) AI, auteursrecht en het publiek domein
- (3) AI en IE in een nog wat breder perspectief
Volg ons via Linkedin en Instagram en blijf op de hoogte. Vragen? Neem contact op met Helen Maatjes (helen@thelegalgroup.nl)