Gemeenschappelijk auteursrecht: Wie mag het werk exploiteren?
We hebben een alweer een tijdje geleden in onze blog “De uitweg uit het juridische moeras van het gemeenschappelijke auteursrecht”[1] besproken in hoeverre het bij een gemeenschappelijk auteursrechtelijk beschermd werk voor één van de rechthebbende mogelijk is om het werk zelfstandig te exploiteren. Uit onze bevindingen bleek toen dat de rechters in de praktijk vaak voorbijgaan aan de geldende wettelijke regelingen en exploitatie van het werk door één van de rechthebbenden onder voorwaarden toelieten. De vraag is echter of dat nog steeds het geval is.
In een tijd waarin complexe softwareprojecten en AI de markt domineren, is het essentieel om duidelijkheid te scheppen over gemeenschappelijke auteursrechten en de vraag of je wel of niet gerechtigd bent om het werk zelfstandig te exploiteren. Eerst nog maar even een korte samenvatting van het gemeenschappelijke auteursrecht.
Gemeenschappelijk auteursrecht
Gemeenschappelijk auteursrecht ontstaat wanneer een werk het resultaat is van creatieve bijdragen van twee of meer personen. Elke bijdrager moet een persoonlijke stempel toevoegen aan het werk, zodat de bijdragen dan zo nauw verweven zijn dat de bijdragen niet zinvol los van elkaar kunnen worden geëxploiteerd.
Een klassiek voorbeeld is gezamenlijk geschreven software, waarin de codes van verschillende ontwikkelaars door elkaar lopen en aanvullen. Het werk wordt dan juridisch gezien als een ondeelbaar werk van meerdere makers, waarbij de individuele bijdrage van iedere maker niet meer te scheiden is. Er is dan sprake van een gemeenschappelijk auteursrecht in de zin van art. 26 Auteurswet, waarbij geldt dat ieder der deelgenoten op het gezamenlijke auteursrecht tegen auteursrechtinbreuk door derden kan optreden. Hiermee wordt een bijzondere bevoegdheid toegekend.
Dit leidt in de praktijk vaak tot blokkades wanneer één van de makers zelfstandig wil doorgaan en de software wil exploiteren.
Wat regelt de wet?
Naast de algemene regels van de Auteurswet biedt het Burgerlijk Wetboek aanvullend recht voor gemeenschappelijk eigendom (Boek 3, Titel 7). Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen gebruikshandelingen in art. 3:169 BW, waarvoor geen instemming van de andere deelgenoot nodig is, en beheerhandelingen in art. 3:170 BW, waarvoor wel toestemming vereist is.
Vanuit de visie dat het stilvallen van de exploitatie voor alle rechthebbenden commercieel onwenselijk is, zijn rechters in het verleden in enkele procedures tot het oordeel gekomen dat één deelgenoot zonder toestemming de software mag exploiteren, mits de anderen meedelen in opbrengsten en hun persoonlijkheidsrechten worden gerespecteerd. Deze uitkomsten zijn juridisch discutabel, maar tonen aan dat een verbod op exploitatie van een werk door één van de rechthebbenden niet vanzelfsprekend is.
Wat zeg de rechtspraak?
Waar in eerdere rechtspraak dat de software wel zonder instemming mag worden geëxploiteerd, lijkt het erop dat deze tendens niet meer geheel wordt gevolgd. Rechters lijken toch weer te gaan voor de strikte aanpak van geen exploitatie zonder toestemming van de deelgenoot. Dit bleek bijvoorbeeld uit een arrest van het Gerechtshof Den Haag[2] inzake over een stukgelopen samenwerking van de Amerikaanse onderneming Dmarcian en de Nederlandse exploitant.
Partijen zijn gezamenlijk auteursrecht – hebbende geworden van de 2.0 versie van de software en de rechtbank en het Gerechtshof hebben bepaald dat de Nederlandse exploitant na de breuk niet meer gerechtigd is om de software zelfstandig te exploiteren.
Het is uiteraard wel zo dat er in de rechtspraak vaak ook oplossingsgericht wordt geoordeeld om te voorkomen dat de exploitatie van een werk geheel stil komt te liggen, maar het uitgangspunt “instemming van alle deelgenoten is nodig voor exploitatie” lijkt thans geheel conform de regeling zoals opgenomen in de Auteurswet maatgevend. Voorkomen is dus beter dan genezen. Een goede licentie- e/of samenwerkingsovereenkomst waarin afspraken over auteursrecht, exploitatie én de exit-strategie zijn goed vastgelegd, zijn bij gemeenschappelijk auteursrecht cruciaal.
[1] https://thelegalgroup.nl/de-uitweg-uit-het-juridische-moeras-bij-gemeenschappelijk-auteursrecht/
[2] https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHDHA:2024:312