Gesprek tussen Diederik Donk en Rudi Holzhauer naar aanleiding van het verschijnen (bij Kluwer) op 6 november 2019 van de vijfde druk van zijn leerboek Van idee naar IE.

D. Waar haal je de motivatie, energie en tijd vandaan om zo’n vijfde druk te schrijven?

R. Nou – dat is heel eenvoudig. Ik vind dit gewoon een erg leuk onderdeel in het recht. En als ik mensen (studenten en niet-juristen in de praktijk) daarmee verder kan helpen, of op een spoor kan zetten, dan is dat toch prachtig! Specialisten op IE-gebied weten het allemaal wel. Grote advocatenkantoren ook. Daar doe ik het dus niet voor. Maar de hele rest …. Top!!

D. Je bent nu sinds begin dit jaar aan ons kantoor TLG verbonden. Heeft je dat nog geholpen bij het schrijven van deze vijfde druk?

R. Zeker. Ik word door jullie steeds weer op de praktijk gedrukt. Ik schrijf blogs over jullie praktijkzaken. Die bed ik dan in de theorie. Precies dat wil ik ook in Van idee naar IE. Ik ben en blijf een wetenschapper, maar ik wil mijn kennis en expertise graag delen met de dagelijkse praktijk. En ik wil daar ook op afstemmen.

D. Er zijn allerlei hand- en leerboeken over intellectuele eigendom op de markt. Wat maakt jouw boek Van idee naar IE nu zo bijzonder?

R. Een paar dingen. Deze inleiding op het intellectuele eigendomsrecht houdt als enige het midden tussen een (veel te dik) handboek (voor de praktijk – en meestal niet voor het onderwijs), en een niet-wetenschappelijke tekst. Daarenboven is het de enige inleidende tekst met aandacht voor IE-strategie, en met een uitgebreid voorbeeld hoe alles (door)werkt in de praktijk. Dat is de casus Sanderteg. Uniek is verder ook de wisselwerking tussen geschreven tekst en online informatie, in de vorm van de begeleidende website www.ie-onderwijs.nl. Dat maakt vanuit didaktisch oogpunt tal van leerpaden mogelijk. Er is een toenemend en groeiend belang van IE, in het bijzonder op de domeinen dienstverlening, innovatie en marketing. De tekst is wat ingekort. Accenten zijn op de IE-hoofdrechten gelegd. Updates betreffen niet alleen het IE-recht, maar ook allerlei terminologie die door wet- en regelgever is veranderd en aangepast, meestal naar aanleiding van EU-regels (richtlijnen, verordeningen en rechterlijke uitspraken op EU-niveau). De uitgave combineert (als enige) een wetenschappelijke ondergrond met een praktijk-oriëntering. Er zijn geen noten, maar er zijn voldoende verwijzingen om die ondergrond aan te geven. Verdere toelichtingen staan op de bijbehorende website. Tekst en website zijn volkomen verweven. Aandacht voor IE-strategie en de uitgebreide casus Sanderteg zijn praktijk-onderdelen die in andere inleidingen IE ontbreken.

D. Heb je nou het idee dat ons vakgebied de laatste tijd veranderd is en nog verder zal gaan veranderen? En welke kant gaat het dan volgens jou op?

R. Ja en nee. Al het recht loopt altijd achter op de praktijk en de werkelijkheid. Er zijn veel “ouderwetse” en deels ook achterhaalde concepten. In het auteursrecht is het internet “de grote boosdoener”. In het octrooirecht zien we veel innovaties waarop dat recht “slecht past”. In het merkenrecht is dit jaar echt een inhaalslag gemaakt door allerlei “niet traditionele” (zo heten die dan) merken toe te laten tot merkbescherming. Bijvoorbeeld bewegingsmerken en multimediale merken. Daarvoor moesten ook digitale depots mogelijk worden. Dat kan nu allemaal. In beginsel verandert er weinig. Intellectuele eigendom = IE. Dat blijft. Maar wat je er onder laat vallen, en hoever de bescherming gaat – dat zijn ook rechtspolitieke beslissingen. Die kun je lang niet altijd rationeel volgen. Je kunt ze wel begrijpen, en vertalen naar de situatie van bijvoorbeeld een individuele client.

D. Is die intellectuele eigendom nou niet alleen iets voor marktleiders? Om de kleine concurrenten er onder te houden?

R. Nou nee. Juist niet, zou ik zeggen. Kijk …. De grote farmaceuten zin natuurlijk misbruikers van het octrooisysteem. Dan wordt het maatschappelijk nut van het (octrooi)recht uit het oog verloren. Ik zeg altijd: het IE-recht is er niet (alleen) voor de rechthebbende, maar heeft een marktfunctie. Neem nou de uitvinder van de inkeping in het beschuitje. Gewoon goed idee – octrooi – en dan …. Ja dan moet je je recht “gaan halen”. Maar dat lukt prima, hoor! Ik zie zoveel creatieve ondernemers om me heen … Die zou ik graag wijzen op en helpen met IE-bescherming van hun creatieve prestaties. Kijk ook eens naar de academische ziekenhuizen. Daar zit zoveel kennis en expertise! Dat moet je niet nodeloos laten “weglekken” naar anderen, die er goede sier (en goed geld) mee maken. Er is bij veel kennis-instituten steeds meer aandacht voor  kennis vermarkting.

D. Kun je eens kort aangeven wat er het laatste jaar zoal veranderd is. Verandert er überhaupt nou veel op dit vakgebied?

R. Waar werk jij? Het is verschrikkelijk zoveel als er in één jaar verandert. Als ik nou alleen naar de drie hoofdrechten kijk: auteursrecht, merkenrecht en octrooirecht. In het auteursrecht kregen we het zgn. Copyright Reform Package en de zgn. DSM richtlijn. In het merkenrecht de Trademark Law Reform Package met tal van veranderingen, en in het octrooirecht veranderingen in de uniforme EU rechtspraak, en wat kleinere “aanpassingen”. Ik ga dat hier nu niet allemaal uitleggen. Lees het boekje maar. Of de site www.ie-onderwijs.nl. Een collega van ons zei: alle hand- en leerboeken kunnen de prullenbak in. Zoveel was/is er veranderd! Nou – mijn vijfde druk is in ieder geval bij.

D. Heb je het idee dat de praktijk zich voldoende bewust is van de toegevoegde waarde van IE?

R. Nee. Absoluut niet. Van hoog tot laag ontbreekt het aan awareness. Met “hoog” bedoel ik de boardroom. Ik pleit in mijn vijfde druk voor een CIPO. Wel eens van gehoord? Dacht ik al. Een Chief Intellectual Property Officer. Daar moet echt aan gewerkt worden. Wij gaan toch cursussen organiseren op dat niveau? Edison in the Boardroom, heet dat in de US. Zo moeten we ook onze cursus noemen. Ik heb bij Essent gewerkt, en daar was toen (jaren geleden) absoluut onvoldoende aandacht van het bestuur voor het beschermen en afschermen van innovaties binnen het bedrijf. De toenmalig CEO zei me: we zijn toch geen ingenieursbureau? Dom dom dom. Het latere Duitse moederbedrijf RWE had twee octrooi-mensen. Die beheerde een octrooiportefeuille, en die deden aan awareness binnen het bedrijf. Zo hoort het. En met “laag” bedoel ik al die creatieven in Amsterdam en Rotterdam (ja ja – ook daar buiten ..) die hun creatieve energie omzetten in innovatieve producten en diensten. Ze hebben vaak geen idee van de kracht (en marktmacht) van IE-bescherming. Je ziet dat de KvK en RVO daar nu ook aandacht voor vragen met voorlichting en cursussen, vanuit “de overheid”. Maar wij vanuit TLG moeten dat ook veel meer doen. Cursussen geven voor klanten, prospects en buitenstaanders. Inspirerende verhalen vertellen. Ik ben inzetbaar!

D. Rudi. Ik wist dat we een energiek persoon binnenhaalden! Kijk nou eens vooruit. Waar gaat IE heen de komende jaren?

R. Naar steeds meer samenloop. Naar steeds minder “fysiek”. Naar steeds meer aandacht voor het belang van creatieve prestaties (denk aan apps, business methods, marketing en technische innovaties), maar ook aan het belang van “sharing”, van het delen van al die zaken om win-win situaties te creëren (denk aan Tesla, die veel innovaties “weggeeft” om er gezamenlijk op vooruit te gaan). Die “industrietak” groeit. Zonder CO2 uitstoot …. Motto: wij weten meer dan ik. Om dat handen en voeten te geven in het IE-recht – dat is een prachtige uitdaging voor mij! Op naar de zesde druk!