Ook in spoedgevallen
jouw New Legal partner.
Spoednummer: 06-51 94 11 54
TLG – Kantoor AMSTERDAM

TLG – Kantoor AMSTERDAM

De Lairessestraat 107
1071 NX Amsterdam

TLG – Kantoor Den Haag

TLG – Kantoor Den Haag

Badhuisweg 84
2587 CL Den Haag

TLG – Kantoor Rotterdam

TLG – Kantoor Rotterdam

Veerkade 1
3016 DE Rotterdam

Auteur: Rudi Holzhauer Gelezen: 66

Na een aantal onverkwikkelijke octrooirechtelijke toe-eigeningen van onderzoek dat (mede) met publiek geld was gefinancierd (rondom corona en recentelijk rondom Ronald Plasterk) meldde Dirk Visser een procedure van de Erasmus Universiteit Rotterdam tegen o.a. Studeersnel wegens het overnemen van auteursrechtelijk beschermd materiaal waarvan de EUR aangaf rechthebbende te zijn. Ik reageerde met enige verwondering kort op LinkedIn, en nu dan iets breder aangezet. Vanuit het perspectief dat hetgeen met publiek geld tot stand komt (werk of uitvinding) ook tot het publiek domein zou moeten behoren, want anders betalen de gebruikers en betaalt de samenleving dubbel. En zou je van misbruik van IE kunnen spreken.

De werking van publieke financiering

De vraag hoe een bepaalde creatieve prestatie of innovatieve ontwikkeling is gefinancierd speelt geen rol bij het ontstaan van een auteursrecht of een octrooirecht. Is dat niet vreemd? Veel van dergelijke prestaties en ontwikkelingen worden geheel of gedeeltelijk gefancierd uit publieke middelen. Ik beperk me vooralsnog tot de sferen van onderwijs en onderzoek aan publieke instellingen. Docenten en onderzoekers in zulke instellingen worden gangbaar door de overheid betaald. Daarnaast is er een omvangrijk subsidiestelsel voor allerlei vormen van onderzoek. Horen de uitkomsten van zulke gefinancierde prestaties en ontwikkelingen dan niet gewoon in het publiek domein? Zodat ze zonder een tweede betaling aan een ieder ten goede kunnen komen. Er is immers door de samenleving al voor betaald.

De stimulerings-rationale voor creativiteit (auteursrecht) en nieuwe vindingen (octrooirecht) geldt in dergelijke financierings-situaties helemaal niet. Waarom schrijft een wetenschapper een leerboek? Omdat hij of zij anders ontslagen wordt? Waarom schrijft iemand een proefschrift? Om zelf verder te komen in de wetenschap. Waarom doen medisch wetenschappers uitvinding op uitvinding? Ten behoeve van de gezondheid van mensen en ten behoeve van hun eigen status.

Toen ikzelf nog maker was in Schaal 14 kwam het auteursrecht op hetgeen ik schreef toe aan mij en niet aan de universiteit. De reden was de auteurswet. Aan de werkgever komt alleen q.q. een auteursrecht toe van een werknemer wanneer die werknemer is aanesteld om die bepaalde werken te maken. Nauwkeurig omschreven en afgebakend. Denk aan software-ontwikkelaars en reclamebureaus. Maar de eentie van een docent of wetenschapper is een dusdanige sfeer van inhoudelijke vrijheid dat elke uitkomst het resultaat is van zijn eigen “schepping”. Wetenschappelijk onderzoek hangt altijd meer op de persoonlijke inbreng van de onderzoeker dan op “aanwijzingen van bovenaf”. In mijn tijd kende ik collega’s die hun huis lieten verbouwen van de royalties die zij op leer- en praktijkboeken ontvingen. Men vond dat toen heel normaal. Over integriteit sprak niemand. Over publiek domein ook niet.

Auteursrecht op onderwijsmaterialen

In de procedure van de Erasmus Universiteit tegen o.a. Studeersnel worden onderwijsmaterialen, zoals tentamens, syllabi, studiehandleidingen, oefeningen, werkboeken en college slides), geüpload naar de website. Deze onderwijsmaterialen zijn samengesteld door medewerkers van Erasmus. Erasmus stelt dat zij auteursrechthebbende is op grond van overdracht (artikel 2 Auteurswet) of als werkgever (artikel 7 Aw).

De rechtbank Amsterdam zegt daarover:

5.4. In artikel 7 Aw is – samengevat – bepaald dat de werkgever als maker van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt aangemerkt, als het werk is gemaakt in dienst van die werkgever, behalve als anders is overeengekomen. Erasmus heeft een standaard arbeidsovereenkomst overgelegd en toegelicht dat het overgrote deel van de Onderwijsmaterialen wordt gemaakt en samengesteld door haar werknemers. In de standaard arbeidsovereenkomst is in artikel 14.1 opgenomen dat de collectieve arbeidsovereenkomst Nederlandse Universiteiten (de cao) van toepassing is. In artikel 1.22 van de cao is bepaald dat onverminderd artikel 7 Aw de werknemer de rechten (op een daartoe strekkend verzoek) overdraagt aan de werkgever. Hieruit volgt dus dat niet is afgeweken van artikel 7 Aw en dit artikel van toepassing is.

5.5. Voor zover onderwijsmaterialen worden gemaakt door medewerkers die geen arbeidsovereenkomst met Erasmus hebben, heeft Erasmus toegelicht dat zij dit doen op basis van een overeenkomst van opdracht. In die overeenkomst van opdracht is bepaald dat de inkoopvoorwaarden en voorwaarden voor diensten van toepassing zijn. In die voorwaarden is in artikel 22.2 bepaald dat alle intellectuele eigendomsrechten die kunnen of zullen worden uitgeoefend met betrekking tot de resultaten van de diensten die dienstverlener voor Erasmus levert, eigendom zijn van Erasmus.

Studeersnel heeft het voorgaande onvoldoende gemotiveerd betwist.

De uitspraak gaat dan verder met allerlei andere overwegingen op grond van een bestaand auteursrecht. Het gaat om een platform, er bestaat geen intentie om misbruik te maken, er is een notice-to-take down (NTD) procedure e.a. Daardoor wordt er uiteindelijk geen inbreuk aangenomen.

Hoezo: auteursrecht van de onderwijsinstelling?

Mijn problemen en zorgen gaan over de primaire vaststellingen dat op basis van overdracht dan wel werkgeverschap het auteursrecht op onderwijsmaterialen bij de instelling ligt, die het vervolgens monopoliseert en afschermt. Blanco overdracht verdraagt zich slecht met de ratio van het auteursrecht. Vakinhoudelijke “Opdrachten” verdragen zich slecht met de sferen van onderwijs en onderzoek. Bij een aanstelling zal zelden geclausuleerd zijn welke “bepaalde werken” de werknemer (of opdracht nemer) moet gaan maken. In mijn tijd was daar althans – m.i. volkomen terecht – dan ook geen sprake van.

De rol van publieke financiering speelt geen rol. Juridisch kan dat ook slecht, omdat er geen rechtens aanknopingspunt voor in de IE-wetten te vinden is. Het is zelfs de vraag of een “fair use” bepaling voldoende soulaas zou bieden. De weg van “misbruik van IE-recht”zou gevolgd kunnen worden, al zie ik de hoogte van die drempel natuurlijk ook.

En dus …

Tijd voor een Zeitenwende, waar ik mijn vorige blog over schreef. Tijd voor een systeem verandering, die zowel de wetgever als de rechter zou kunnen doorvoeren. Een beperking van IE die met publiek geld tot stand is gekomen. Heel algemeen. Wel zo maatschappelijk.

Bronnen

Rechtbank Amsterdam, 24 juli 2024, ECLI:NL:RBAMS:2024:4425