Eind 2024 is de definitieve versie van de nieuwe Modellenrichtlijn en Modellenverordening aangenomen. Tijdens de Leiden Law Lunch van 12 februari j.l. bespraken Jorn Torenbosch en Dirk Visser de belangrijkste wijzigingen van het modellenrecht als gevolg van deze nieuwe richtlijn en verordening. Aan bod kwam onder andere:
- Hoe moet worden omgegaan met het feit dat de Uniemodellenverordening reeds in 2025 van kracht gaat, terwijl de nieuwe Modellenrichtlijn uiterlijk in december 2027 moet worden geïmplementeerd?
- De nieuwe verruimingen in het modellenrecht, waaronder een verruiming van het objectbegrip.
- De nieuwe beperkingen in het modellenrecht, waaronder nieuwe regels voor repareren en voor producten in transit.
- Hoe en wanneer gebruik je de D in een cirkel?
- Cumulatie met het auteursrecht.
- Wanneer kunnen we de implementatie in het BVIE verwachten?
Op 18 november 2024 is de ‘EU Design Legislative Reform Package’ (Design Package) gepubliceerd in het publicatieblad van de Europese Unie. Daarmee komt er een einde aan het gebruikelijke ‘Gemeenschapsmodel’ en wordt het ‘Uniemodel’ geïntroduceerd.
De Europese Verordening betreffende modellen, officieel de Wijzigingsverordening inzake Gemeenschapsmodellen nr. 2024/2822, wordt van kracht op 1 mei 2025. De bepalingen die vereisen dat aanvullende regelgeving wordt ingevoerd, zoals de introductie van nieuwe modelcategorieën en digitale modellen, zullen gelden vanaf 1 juli 2026.
De Europese Richtlijn inzake modellen, officieel de Herzieningsrichtlijn voor de juridische bescherming van modellen nr. 2024/2823, treedt op 8 december 2024 in werking. De lidstaten van de EU hebben vervolgens 36 maanden, tot 9 december 2027, de tijd om deze richtlijn in hun nationale wetgeving om te zetten.
Verruiming van het objectbegrip – d.w.z. wat een model kan zijn
De definities van model en voortbrengsel worden verruimd, waardoor niet alleen fysieke producten worden beschermd, maar ook digitale gebruiksvoorwerpen. Het gaat dan om de verschijningsvorm dan wel het uiterlijk van een voortbrengsel, met inbegrip van de beweging, de transitie of elk ander type van animatie van die kenmerken. Het creëren, downloaden en verspreiden van bestanden voor het 3D printen van een model valt ook onder de reikwijdte van het verbodsrecht. En een voortbrengsel kan betrekking hebben op een serie voorwerpen en op een ruimtelijke schikking van voorwerpen, zoals interieur- en exterieur ontwerpen. Een andere verruiming betreft het vervallen van het zichtbaarheidsvereiste. Ook als een beschermd ontwerp niet zichtbaar is op het eindproduct, kan het in aanmerking komen voor bescherming zolang het zichtbaar is in de registratieaanvraag. En er kunnen in het vernieuwde modellenrecht meerdere gebruiksvoorwerpen in één modelaanvraag worden opgenomen. De beperking die voorschreef dat modellen binnen dezelfde Locarno-klasse moesten vallen, is opgeheven. De mogelijkheid om op te treden tegen transit-goederen wordt gelijkgetrokken met het Uniemerkenrecht. Dat betekent een mogelijkheid om op te treden tegen inbreukmakende goederen, ook wanneer de oorsprong of betsemming daarvan buiten de EU ligt.
Nieuwe beperkingen in het modellenrecht – reparatie en publiek domein
Mede in het kader van de duurzaamheids-discussie in IE is een zgn. reparatieclausule opgenomen. Daarmee worden modellen die betrekking hebben op reparatieonderdelen van samengestelde producten, zoals auto’s, uitgesloten van modelbescherming. Een modelrechthebbende kan niet optreden tegen gebruik door een ander in de particuliere sfeer dan wel tegen niet-commercieel gebruik. Datzelfde geldt voor gebruik voor experimentele doeleinden, ter illustratie dan wel ter identificatie van of verwijzing naar een geregistreerd model. Verder mag een model ook door een ander worden gebruikt voor een commentaar, een kritiek of een parodie. Analoog aan de parodie-exeptie in het auteursrecht luidt considerand 18:
“Gebruik van een ingeschreven Uniemodel door derden met het oog op artistieke expressie moet als billijk worden beschouwd wanneer dit gebruik strookt met de eerlijke gebruiken in nijverheid en handel. Voorts moeten de regels inzake Uniemodellen worden toegepast op een wijze die de volledige inachtnemening van de fundamentele rechten en vrijheden, in het bijzonder de vrijheid van meningsuiting, waarborgt.
Het publiek domein wordt verder vrijgehouden waar het nationaal cultureel erfgoed betreftzoals erkend door UNESCO. Elementen van zulk erfgoed kunnen niet als model worden beschermd. Geen exclusiviteit maar publiek domein. De Erfgoedsector kan daar zijn voordeel mee doen.
Al met al behoorlijk wat verschuivingen, met vooral voor creatieven, ontwerpers en vernieuwers allerlei nieuwe mogelijkheden om hun inspanningen als model vast te leggen. Met alle gemak en voordelen van dien. TLG partner Helen Maatjes helpt je verder op weg.