Ook in spoedgevallen
jouw New Legal partner.
Spoednummer: 06-51 94 11 54
TLG – Kantoor AMSTERDAM

TLG – Kantoor AMSTERDAM

De Lairessestraat 107
1071 NX Amsterdam

TLG – Kantoor Den Haag

TLG – Kantoor Den Haag

Badhuisweg 84
2587 CL Den Haag

TLG – Kantoor Rotterdam

TLG – Kantoor Rotterdam

Veerkade 1
3016 DE Rotterdam

Auteur: Fabian Swart Gelezen: 16

Fictief makerschap zo goed als fictie?

Op 6 maart 2025 heeft het Europese Hof van Justitie een belangrijk arrest gewezen in de zaak van het Nationaal Orkest van België (NOB) (ECLI:EU:C:2025:141), dat mogelijk grote gevolgen heeft voor het Nederlandse werkgeversauteursrecht. Dit arrest bevestigt grotendeels het eerdere advies van Advocaat-Generaal Szpunar, en zet het huidige systeem mogelijk onder druk.

Hoe zit het precies met werkgeversauteursrecht? In Nederland kennen we het zogenaamde werkgeversauteursrecht (artikel 7 Auteurswet). Dat betekent dat wanneer werknemers creatieve werken maken zoals teksten, foto’s, ontwerpen of software binnen hun dienstverband, hun werkgever in beginsel automatisch als maker van die werken wordt gezien. Dit heet ‘fictief makerschap’. Dit is een handige regeling voor werkgevers, want zij hoeven dan niet apart rechten overgedragen te krijgen van hun werknemers; zij worden automatisch als rechthebbende beschouwd.

Waarom zorgt het Europese arrest voor onzekerheid?

De aanleiding voor het recente arrest was een Belgische zaak. Orkestmuzikanten van het NOB protesteerden tegen een Belgische regeling die hen verplichtte hun naburige rechten (rechten van uitvoerende kunstenaars) automatisch aan hun werkgever over te dragen tegen een vastgestelde vergoeding. Het Hof van Justitie heeft op 6 maart 2025 geoordeeld dat zo’n verplichte overdracht van rechten, zonder expliciete toestemming en keuzevrijheid van de uitvoerende kunstenaars, strijdig is met het Europese recht. Volgens het Hof moet een maker of kunstenaar zelf kunnen bepalen of en hoe zijn werk wordt geëxploiteerd, en heeft hij recht op een passende vergoeding.

Hoewel het onderhavige arrest dus ziet op de overdracht van naburige rechten en niet op het fictief makerschap, roept dit arrest toch vragen op voor het Nederlandse werkgeversauteursrecht. In het licht van voornoemd arrest is het namelijk nog maar de vraag of de intellectuele eigendomsrechten van de werknemer in de toekomst van rechtswege aan de werkgever zullen toekomen.

Conclusie en advies

Het arrest van het Europese Hof brengt ongetwijfeld verdere discussie over de houdbaarheid van het Nederlandse werkgeversauteursrecht met zich mee en wij adviseren daarom ook om bij het opstellen van (toekomstige) arbeidsovereenkomsten rekening te houden met deze ontwikkeling.

Heb je vragen over het opstellen of aanpassen van intellectuele eigendomsclausules in arbeidsovereenkomsten of wil je graag advies over de gevolgen van dit arrest voor jouw onderneming? Neem gerust contact op met onze specialisten op het gebied van het intellectuele eigendom. Wij helpen je graag verder.