Voor wie is het auteursrecht er eigenlijk?
Voor de auteur, hoor ik u al zeggen. De Auteurswet gebruikt het woord “maker”, omdat het niet alleen over geschreven zaken gaat. Alles wat je kunt maken (in de zin van creatief ontwerpen) daar heb je auteursrecht op. Het auteursrecht is er dus voor de maker. Maar is dat zo?
LIRA nieuwsbrief editie 63 van juni 2022 heeft een kop: “Geef het auteursrecht terug aan de auteur“. Dat geeft tenminste te denken. In diezelfde nieuwsbrief staat ook een persoonlijk verhaal van Michael Berg, auteur en creatieveling, die het heeft over zijn verdienmodel.
Willem Grosheide sprak jaren geleden al over de opkomst van het zgn. entrepreneurial copyright. Waarmee hij er op doelde dat het auteursrecht steeds minder in handen van de oorspronkelijke maker (natuurlijk persoon) berust, maar steeds meer bij rechtspersonen, zoals uitgevers, die het overgedragen krijgen. Voldoet het auteursrecht dan nog wel aan de oorspronkelijke ratio van het bevorderen van creatieve prestaties? Aan de ene kant wordt keer op keer aandacht gevraagd voor de positie van individuele makers, zoals nu in deze nieuwbrief, en ook door bijv. het Platform Makers. Aan de andere kant zien we auteursrechten van grote artiesten overgedragen worden (zeg voor 350 miljoen dollar) aan venture capitalists, die “er 7% op maken”. Dat laatste was natuurlijk nooit de bedoeling. Net zo min als het optreden in Las Vegas tegen iedereen die een “Elvis style wedding” aanbiedt (imitators van Elvis Presley dus) door de auteursrechthebbende (tot 70 jaar na zijn dood).
Je ziet het auteursrecht keer op keer en meer en meer uit de bocht vliegen. Althans naar mijn mening. Als het auteursrecht niet meer doet wat het moet doen, of wanneer dat niet aantoonbaar is, dan moet je er misschien mee ophouden, en andere verdienmodellen organiseren. Heel radicaal was/is wat dat betreft mijn oud HKU collega Joost Smiers, die een mooi boek schreef over het helemaal afschaffen van het auteursrecht. Niemand wil(de) dat lezen natuurlijk. Maar nadenken kan nooit kwaad.
In de LIRA nieuwsbrief spreekt de schrijver Erwin Angad-Gaur (auteur, componist, bestuurslid van onder meer Stichting de Thuiskopie en Stichting Leenrecht en voorzitter van Platform Makers) zijn zorgen o.a. als volgt uit:
Zwakke positie
Het auteursrecht vormt de basis voor vrijwel alle individuele opdracht- en exploitatiecontracten tussen producenten, omroepen, kranten, uitgevers en platenmaatschappijen enerzijds en auteurs en artiesten anderzijds. Volgens cijfers van het ministerie van Economische Zaken uit 2014 zijn de ‘auteursrechtrelevante sectoren’ goed voor 6 procent van het Nederlandse bruto binnenlands product (bbp) en 7,4 procent van de totale werkgelegenheid. Pers en Literatuur is volgens dit onderzoek, na Software en Databases, de grootste sector, goed voor 1 procent van het BBP. Alleen de daadwerkelijke makers van auteursrechtelijk beschermde werken lijken daar vaak nauwelijks van mee te profiteren. Omdat hun onderhandelingspositie structureel zwak te noemen is.
Die zwakke positie van de “daadwerkelijke makers” neem ik meteen van hem over. Bij het belang van de sector, en in het bijzonder al dat onderzoek daarnaar, heb ik wat meer aarzelingen. Dat gaat over het verschil tussen associatie en causaliteit. De omvang van de sector staat. Maar of en in hoeverre het auteursrecht daar de oorzaak van is, dat weet niemand. Niemand weet namelijk of al die creatieve prestaties er ook zonder auteursrecht niet toch ook waren geweest. Op basis van andere verdienmodellen. Zoals vroeger, in de tijd van de klassieke schilders en componisten bijvoorbeeld. Het artikel van Michael Berg zegt daar o.a. ook iets over. Er zijn tal van verdienmodellen (neem het e-book) die inkomsten voor een maker kunnen genereren. Ik heb ze wel eens geïnventariseerd. Het afschermen van zo’n e-book tekst gebeurt technisch, en helemaal buiten het auteursrecht om. Tal van (andere) verdienmodellen zijn denkbaar en verdienen aandacht en ontwikkeling. N.m.m. zouden veel “daadwerkelijke makers” daar veel meer aan hebben dan aan al dat getamboereer op het auteursrecht. Het is wel grappig om op de site van het Platform Makers zelf te lezen:
De films zijn mede mogelijk gemaakt door een bijdrage vanuit de stimuleringsgelden Arbeidsmarktagenda Culturele en Creatieve sector, beschikbaar gesteld door het Ministerie van OCW.
Hoezo “Auteursrecht” als noodzakelijke grondslag voor creatieve prestaties?:Doe mij maar een subsidie. Veel wetenschappelijk onderzoek en de output draait daar op. Subsidies zijn er in tal van soorten en maten. Niet alleen voor dit soort creatieve prestaties, maar ook voor bijv. vaccin-ontwikkeling. Octrooirecht is er, net als auteursrecht. En dus scoort het. En dus wordt er gebruik van gemaakt. En dus kun je het relateren aan economische kengetallen. Maar over de maatschappelijke noodzaak (de causaliteit dus) kun je verschillend denken. Denkt u dat onze wereld er anders uit zou zien zonder auteursrecht? (of zonder octrooirecht?) Dat zou zomaar reuze mee kunnen vallen.