Ook in spoedgevallen
jouw New Legal partner.
Spoednummer: 020 -379 23 21
TLG – Kantoor AMSTERDAM

TLG – Kantoor AMSTERDAM

De Lairessestraat 107
1071 NX Amsterdam

TLG – Kantoor Den Haag

TLG – Kantoor Den Haag

Badhuisweg 84
2587 CL Den Haag

TLG – Kantoor Rotterdam

TLG – Kantoor Rotterdam

Veerkade 1
3016 DE Rotterdam

Het verhaal rondom de Crompouce is nog niet ten einde. Sterker nog, nu het nieuws naar buiten is gekomen dat de Utrechtse bakkerij Bammetje Bakery de woordcombinatie tussen een tompouce en een croissant in 2020 al blijkt te hebben geregistreerd als merk, lijkt hij pas net begonnen. Kan Bammetje Bakery deze naam of dit product eigenlijk wel beschermen? Wij geven antwoord op twee belangrijke vragen. Met een bezinnende toevoeging van onze Of Counsel Rudi Holzhauer.

Is de naam Crompouce beschermd?

De Utrechtse bakker heeft de merknaam “Crompouce” al in 2020 geregistreerd. Met een merkregistratie kun je optreden tegen andere partijen die dezelfde of soortgelijke naam voor dezelfde of soortgelijke producten (in dit geval bakkerijproducten) gebruikt. Het lijkt er alleen op dat de merknaam nu al snel ten onder is gegaan aan zijn eigen succes. Inmiddels zijn al er veel concurrenten op de markt die de naam gebruiken en de consument weet inmiddels ook al wat een “Crompouce” is. Dit betekent dat, als deze merknaam van oorsprong al als onderscheidend werd gezien, de naam misschien al tot soortnaam is verworden. Dat zou betekenen dat de merkregistratie mogelijk kan worden doorgehaald waardoor eenieder vrij is om deze naam te gebruiken. Dezelfde situatie die we zagen bij bijvoorbeeld “hagelslag”. Ooit een geldig merk, nu gewoon een soortnaam voor strooibare chocolade voor op brood.

Kan Bammetje Bakery de Crompouce beschermen? 

Als de vorm van een product oorspronkelijk is, kan deze mogelijk auteursrechtelijk worden beschermd en als een product nieuw is met een eigen karakter dan kan deze mogelijk modelrechtelijk worden beschermd. Nu de vorm van de crompouce hetzelfde is als die van een croissant, lijkt het er op dat de crompouce niet voldoende oorspronkelijk of uniek is om voor bescherming van de vormgeving in aanmerking te komen.

Wij verwachten dat Bammetje Bakery het daarom nog lastig zal krijgen om te voorkomen dat andere partijen dit product of hun eigen crompouce-versie op de markt brengen. Nu nog maar afwachten of dit een hype is of daadwerkelijk een nieuwe Nederlandse traditie.

Wil je meer weten of iets inbreuk op auteursrecht is? Ons New Legal team heeft jarenlange kennis van intellectueel eigendomsrecht en staat graag voor je klaar!

Onze Of counsel Rudi Holzhauer houdt helemaal niet van zoetigheid, maar kwam toch met de volgende inbreng. Het laatste woord over de Crompouce bleek nog niet gezegd.

Vooral de uitspraak van HEMA die op de afbeelding te zien is, sprak hem aan.

Leidse hoogleraar Dirk Visser heeft onlangs wat materiaal op LinkedIn gepubliceerd van het laatste college IE/merkenrecht aldaar, met als docent Willem Leppink. Hoewel er veel Crompoucen in de zaal aanwezig waren, werden die helaas niet op LinkedIn gedeeld.

Net als de Jiskefet-zaak zet deze Crompouce zaak hem er nog eens toe aan om na te denken over de ratio’s, over gebruik en misbruik van IE-rechten. Daarvoor is hij mede aan ons kantoor verbonden. Op zich ligt de IE best duidelijk op tafel, maar hij wil daar iets aan toevoegen.

Van Crompouce naar PouceCras – over gebruik en misbruik van IE

We beperken ons tot Crompouce woord en vorm. Het product zelf is vrij. Iedereen mag dat maken. Ik verwijs naar de recepten op internet. Supermarkten overwegen om het woord niet meer te gebruiken, maar verkoop blijft super.

Een woord en een vorm kunnen beschermd worden door het auteursrecht, het merkenrecht, het modellenrecht en het onrechtmatige daadsrecht. De eerste en de laatste zonder registratie. De middelste twee met registratie.

Ook een enkel woord kan auteursrechtelijk worden beschermd. Het woord “verrukkulluk” van Remco Campert is een voorbeeld. Gewoon de basis EOKPS-toets aanleggen. Datzelfde geldt in het auteursrecht voor een vorm. Voor het woordmerk en het model is de toets door het BBIE kennelijk positief uitgevallen. Zo’n inschrijving zegt wel iets, maar niet alles. Het is en blijft uiteindelijk de rechter die de geldigheid van zo’n inschrijving beoordeelt (Is het al dan niet onderscheidend? resp. Is het al dan niet nieuw?). De rechter bepaalt ook het EOKPS-gehalte. En de rechter bepaalt of er iets onrechtmatig slaafs is nagebootst.

Dirk Visser en Willem Leppink legden deze IE-rechten met de betreffende criteria voor aan hun studenten. Zie hier iets van de uitkomsten.

Laten we er ook eens over nadenken

Als wetenschapper ben en blijf ik altijd betrokken bij de ratio van recht en bij vragen van averechts recht. Het auteursrecht beoogt creatieve prestaties te bevorderen. Hebben we dat auteursrecht nodig om Crompouce te creëren? Het merkenrecht wil verwarring tegengaan. Ook bij slaafse nabootsing staat het tegengaan van verwarring centraal. Waar is hier sprake van verwarring? Wat is het maatschappelijk belang van het exclusief maken van een woord als Crompouce? Meer en meer lijken IE-rechten te verworden tot verdienmodellen voor rechthebbenden, die vaak op afstand staan van de oorspronkelijke bedenkers. Daar zijn IE-rechten van oorsprong niet voor bedoeld. Ik pleit dan steeds weer voor het teruggaan naar de ratio van een IE-recht. Het vakgebied wordt dan een heel stuk kleiner.

De PouceCras

De PouceCras wil ik gaan deponeren als merk, maar een supermarkt mag het ook doen. En dan doe ik / doen wij vervolgens publiekelijk afstand van het merkenrecht. Vergelijkbaar met een bewuste voor-publicatie van een uitvinding. Daarna kan iedereen zijn gang gaan. Dat PouceCras u doet denken aan poespas is IE-rechtelijk trouwens zeker ook van belang, maar dat is voor een andere blog.